Uitzicht
Er loopt een man voorbij het raam.
Het glaswerk op de tafel weerkaatst de vlammenwerper in zijn ogen.
Verloren liefdes waaien doelloos om zijn hoofd.
Schrik niet als hij zijn linkeroor verwoest vanwege windvang noch als hij luistert naar het grommen van een kettinghond in zijn gehoorprothese.
Hij duwt op lemen voeten verslofte dagen voor zich uit, herkent vandaag in gister.
Hij blijft zonder anderen door de treurwilg op zijn ijsmuts.

